Mijn werkweek (Linda)



Maandag 11/02


Vandaag opnieuw naar ward 11, de pediatrie. Ujené is er niet en ik voel me de hele dag wat aan mijn lot overgelaten. Ik drentel overal wat rond, niemand die me met zich meeneemt, uitleg geeft, aanspreekt of me enige aanwijzingen geeft wat ik kan doen. Voor zover er al iets te doen is natuurlijk.

Ik probeer wat in het oog te houden wanneer er enige activiteit te bespeuren is in 'het kleine kamertje'. Daar gebeurt namelijk elke actie, van het steken van een maagsonde tot wondverzorging tot het prikken van infusen. Ik zie dat 2 dokters bezig zijn met een kleintje en vraag of ik erbij mag zijn. Ik ben hartelijk welkom. Ze zijn bezig met het prikken van een infuus. Ik hoef je waarschijnlijk niet uit te leggen dat dat niet zo simpel is bij zo'n mini-adertjes. Ik mag assisteren: ik houd de armpjes wat vast, steek mijn gehandschoende vinger in het mondje zodat het kleintje wat kan zuigen en troost het waar ik kan. Ze zijn erg blij met mijn hulp want het gaat heel moeilijk. Elk voetje, elk handje en elk armpje wordt een paar keer tevergeefs aangeprikt. Uiteindelijk lukt het na ongeveer een half uurtje in het hoofdje.  Heel veel opluchting bij de dokters; zij zijn erg begaan met het kindje. Fascinerend om te zien hoe materiaal hier gebruikt wordt: de rand van een handschoen als knelband rond het hoofdje, de vingers van diezelfde handschoen als 'garrot' om de aders in de ledematen af te knellen, een vlijmscherp scheermesje om de haartjes te scheren. Ik houd hierbij mijn hart toch wel een beetje vast maar ze doen het erg voorzichtig en het gaat gelukkig goed.

Ik vraag aan de matron en diegene die (naar ik denk) het een beetje te zeggen heeft over de verpleegkundigen of ik wat ballonnen mag uitdelen. Joepie, het mag! Ik ga van kamer naar kamer en laat de kindjes een kleurtje kiezen. Ongelooflijk hoe blij zij hiermee zijn! Het is ontroerend mooi om te zien hoe ze met een paar kinderen samen in de gang spelen met hun ballonnen. De kindjes die te ziek zijn om te spelen, houden de ballon als een grote schat in hun handje geklemd terwijl ze op hun bedje liggen. Wanneer blijkt dat er toch nog een kindje geen heeft, komen ze dit met een paar heel beleefd vragen. De rest van de dag krijg ik een brede grijns telkens ik een van hen tegenkom. Dat maakt mijn dag helemaal goed! Jammer genoeg heb ik hier geen foto's van; ik durfde het niet goed te vragen. Maar het gezicht van dat ene jongetje staat nog steeds op mijn netvlies gebrand.

Tegen de middag hoor ik het kleintje wenen in het kamertje naast de desk. Het is een jongetje dat verstoten is door zijn moeder. Ik ga ernaartoe, neem hem uit zijn bedje en merk dat hij honger heeft. Ik vraag wat ik moet doen. Er zitten een stuk of 4 zusters aan de desk maar ik moet het blijkbaar zelf maar uitzoeken in het dossier. Dat niet te vinden is ... tot plots een van de zusters het toch vast blijkt te hebben. Ze zeggen me hoeveel ml hij moet hebben en van welke melk. Waar vind ik die? In de melkkeuken. Ik ga ernaartoe maar weet niet waar te beginnen. Er staan veel dozen poedermelk, hoe moet ik die gaan klaarmaken voor amper 40 ml, ik vind geen materiaal, ... ik weet het even niet (het is mijn eerste keer) en niemand die me helpt. Tot er uiteindelijk een andere zuster aankomt met een bekertje met melk. Ik ben haar zo dankbaar ... Zij is wel lief, ook voor het kleintje, zegt dat het misschien hun toekomstige president kan worden waarmee ze naar mijn gevoel aangeeft dat ze toch veel potentieel ziet in het kereltje. Hopelijk komt hij in een goed pleeggezin terecht. Want ikzelf mag er geen enkele mee naar huis brengen van mijn echtgenoot 😍. Later hoor ik van Ujené dat ze de dag voordien zelfs vergeten waren om hem eten te geven en gewoon een voeding hadden overgeslagen.

In de late namiddag krijg ik dan toch nog wat uitleg: over hoe je het dossier invult wanneer een kindje ontslagen wordt uit het ziekenhuis. En dan is het tijd om naar huis te gaan. Een beetje met een dubbel gevoel. Langs de ene kant ben ik blij dat ik naar een nieuwe stageplaats kan gaan maar langs de andere kant knaagt het toch wel een beetje dat ik me de komende dagen niet zal kunnen ontfermen over de kleintjes die het het meeste nodig hebben.


Dinsdag 12/02



Op dinsdag brengen we een bezoek aan het ziekenhuis van Klerksdorp waar we onze laatste stage zullen gaan lopen. Het is een heel andere ontvangst dan in het ziekenhuis van Potchefstroom. Daar werden we eerst uitgebreid ontvangen door de directrice en mochten we een kijkje nemen op de afdelingen zelf, zeker op die waar we gingen werken. Nu is het verhaal helemaal anders. Onze begeleidster moet toestemming vragen of we door het ziekenhuis mogen lopen en de strikte voorwaarde is dat we geen contact met de patiënten zouden hebben. We lopen door de gangen zodat we weten waar we op onze eerste dag moeten zijn. We krijgen echter weinig mee van de sfeer van het hospitaal.

's Middags besluiten we iets te gaan eten op de campus zelf. We ontdekken dat er een aantal standjes staan van studenten, zo bijvoorbeeld met een warme oproep voor verdraagzaamheid naar holebi's toe.


Diegenen die me een beetje kennen weten dat ik de gelegenheid niet laat liggen om hen beiden een dikke knuffel te geven. Het voelde reuzefijn aan


Ook de jeugd draagt graag het geloof uit






Deze jongeman is erg trots op zijn pet die hij zelf in België heeft gekocht. Voor de verandering vernoemt hij niet eerst het Belgische bier als erg lekker maar de 'Belgian Waffles' alhoewel hij, zo blijkt achteraf, ons gerstenat ook wel erg kon smaken






Later verschijnen er op het middenplein een tent, stoelen en veldbedden. Alle studenten kunnen bloed komen doneren. We hoeven zelf niet lang te twijfelen en schuiven ook aan om ons in te schrijven. Jammer genoeg mogen we niet omdat we niet lang genoeg in het land zijn. We moeten immers 8 weken later opnieuw bloed komen geven. De reden waarom blijft ons onduidelijk. Dus houden we het maar bij het nemen van foto's van de vele studenten die het wel doen. Misschien een ideetje voor ons Rode Kruis?











We brengen nadien nog een bezoekje aan de bibliotheek. We hebben een paar wetenschappelijke artikels nodig voor onze geïntegreerde proef en we hopen hier wat inspiratie op te doen


Woensdag 13/02


Wanneer ik opsta, voel ik me niet echt goed. Ik slaap nog steeds vrij slecht en heb wat last van mijn darmen en mijn maag. Ik denk echter niet dat het van de zenuwen is. Vandaag mag ik beginnen op mijn nieuwe stageplaats, op ward 5. Hier zijn een zaal intensieve zorgen voor volwassenen (en kinderen), een zaal intensieve zorgen voor baby's en een zaal voor prematuurtjes die nog opgevolgd moeten worden ondergebracht. Ik merk meteen bij binnenkomst al het verschil van sfeer. Er is een uitgebreide briefing en het is duidelijk dat het welzijn van deze minimensjes voorop staat. Ik word toegewezen aan de zaal met de prematuurtjes. Hier kunnen een 10-tal kindjes verblijven. De meesten nog in de couveuse, twee kindjes al in een bedje. Het is een tweeling en zij mogen morgen naar huis.






Ik word deze keer erg goed opgevangen en word van in het begin betrokken bij de gang van zaken. Ik krijg veel uitleg en voel me ook erg welkom om vragen te stellen. En ik heb er dan ook wel wat 😁. Op deze zaal liggen de kindjes die stabiel zijn maar die nog te klein zijn om naar de kinderafdeling of naar huis te gaan. Ze zijn nog meer mini dan op de pediatrie. Ze blijven in de couveuse tot ze 1.600 gram wegen, daarna mogen ze naar een bedje. En als dat allemaal goed gaat, mogen ze naar huis als ze het gewicht van 1.800 gram bereiken.



Dit kleine meisje weegt nauwelijks 1 kg



De hoofdbezigheden op deze afdeling zijn het nemen van de parameters, het voeden en het weanen van de kindjes. Dit wil zeggen dat ze moeten ontwennen van het krijgen van zuurstof. De dossiers moeten vaak ingevuld worden dus daar kruipt ook veel tijd in. En uiteraard is de belangrijkste taak weggelegd voor de kindjes zelf: slapen, eten en vooral groeien. Sommige mama's blijven slapen. In tegenstelling tot de afdeling pediatrie hebben zij hier een ruimere kamer met bedden. Het lijkt allemaal toch wat meer comfortabel voor hen. Ze mogen 's nachts ook slapen terwijl er voor hun kindjes gezorgd wordt. De couveusekindjes worden allemaal gevoed via een maagsonde. Wanneer ze eraan toe zijn om naar een bedje over te gaan, komt de logopediste langs om te kijken of ze zelf kunnen zuigen en slikken. Indien dat zo is, mogen ze overgaan op cupfeeding. Flesjes worden hier niet gebruikt. Als ze dan nog wat groter worden, kunnen ze eindelijk van de borst drinken.



Verbazingwekkend hoe goed dit jongetje kan drinken uit zijn kleine bekertje



Ook hier kom ik mezelf wel een beetje tegen. Er zijn veel dode momenten in de loop van de dag en dat ben ik niet gewoon. Ik merk dat ik steeds dingen wil doén en wil leren en misschien moet ik vooral leren om me een beetje aan te passen aan het Zuid-Afrikaanse ritme en wat genieten van de rust? Mezelf wat tijd geven om te settelen in plaats van altijd van hier naar ginder te willen lopen? Want ondertussen voeren we boeiende gesprekken: over de verschillen in de verpleegkunde in Zuid-Afrika en België (daar hebben ze maar 2 shiften: de dag en de nacht, er wordt telkens van 7 tot 7 gewerkt), over de cultuur en over nog zoveel dingen meer. Ik schrijf een paar zinnetjes op in de plaatselijke taal, het Tswana. Ik krijg hier kop noch staart aan, er is niets dat ik herken. Maar als ik nu goedendag wil zeggen tegen een mama, heb ik tenminste toch al een spiekbrief op zak.



Donderdag 14/02


Ik merk dat ik mijn draai al wat gevonden heb. Ik kan wat initiatieven nemen en het lijkt me dat dat naar waarde wordt geschat. Ik het het gevoel vertrouwen te krijgen van de zuster en dat is fijn. Vandaag komen er 2 studenten een dagje meelopen. Nieuwe gezichten zijn altijd leuk voor een babbeltje en het blijken twee erg aangename jonge mensen te zijn.

Een wandelingetje door het ziekenhuis, zoals naar de apotheek of de afdeling orthopedie, wordt ondertussen ook plezant. Ik begin hier en daar al wat mensen te kennen en ze zijn steeds in de mood voor een gesprekje. Wanneer ik de studenten van de pediatrie tegenkom, zijn ze uitgelaten blij en krijg ik een spontane knuffel. Ze blijken me gemist te hebben. Soms voel ik me ook een beetje als een aapje in de zoo. Ik moet overal voorgesteld worden vermits ik uit het verre België kom en lijk soms een soort curiosum te zijn. Maar ik moet zeggen: ik vind het stiekem allemaal wel geweldig. Vooral de vriendelijkheid, de openheid en de nieuwsgierigheid treffen me. Ik beantwoord dan ook steeds blijgezind al hun vragen. Opvallend is dat ze hier allemaal gek zijn van mijn uniform. Voor sommigen is het de kleur (wit dus), voor anderen het model en nog anderen houden van de stof. Jammer dat ik het nog nodig heb en het hier niet kan achterlaten.

Op de afdeling zijn de tekorten merkbaar. Zo zijn er 2 baby'tjes die mogen overgaan naar een bedje maar er zijn er maar 2. Het is dus nog even wachten tot de tweeling naar huis gaat. Tot er in de latere namiddag een spoedgevalletje binnenkomt. Ook dit kindje heeft een bedje nodig. Een ander kleintje zal dus nog even moeten wachten op een vrij bedje.

Er zijn maar twee toestellen om de saturatie (dit is de hoeveelheid zuurstof in het bloed) continu te meten. Er kunnen dus maximum 2 kindjes tegelijk geweand worden (ontwennen van het toedienen van zuurstof) en dit enkel wanneer geen enkel ander kindje continu gemonitord moet worden.

Het lakmoespapier, waarop getest wordt of de sonde nog steeds op zijn plaats in het maagje zit, wordt in hele kleine stukjes gescheurd en dan op een doek geplakt.

En zo zijn er nog veel voorbeelden. Maar het is merkbaar dat men met heel veel creativiteit kan roeien met de riemen die men heeft. Knap!



Er is slechts 1 probe (voeler) voor het meten van de parameters (polsslag en saturatie) voor alle kindjes. Die gaat van couveuse naar couveuse. Ontsmetten gaat niet want dan werkt het toestel niet meer. De zuster doet haar best door elke keer haar handen te ontsmetten maar ze geeft zelf aan dat dit verre van ideaal is wegens het gevaar op kruisbesmetting



Op dit karretje staat de melk van elk baby'tje klaar. Soms is er donormelk van de mama's die te veel hebben Die wordt dan gebruikt voor de kindjes waarvan de mama niet genoeg kan afkolven of waar de mama niet echt naar omkijkt. Indien nodig, wordt er kunstmelk gebruikt. Na het voeden wordt dit afgedekt en gaat het karretje terug de melkkeuken in waar het lekker koud is. Er wordt letterlijk geen enkele druppel melk verspild.



Er ligt een gehaakte octopus in de couveuse. Wanneer de kindjes hieraan voelen, doet dit hen denken aan de navelstreng in de buik van de mama. Zo probeert men te beletten dat ze per ongeluk hun maagsonde uittrekken






Vandaag Valentijsdag. Het heimwee naar mijn geliefden is vandaag toch net dat tikkeltje groter
























































Reacties

  1. Mooie ervaringen en zo mooi omschreven. Alsof we er zelf een beetje bij zijn. Geniet van jullie leerkansen en van een fijne tijd daar. (en de ijsjes, capucino's, etc.... )

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten

Populaire posts van deze blog

Op safari (Linda)

Johannesburg: stad met vele gezichten (Linda)

Het weekend in beeld (Linda)